Jacqueline Maertens

(je leest een introductie van de laatste hoofdpersoon, zie ‘voorpublicatie’ voor de anderen)

Overrompeld. Ik was niet verdacht op de wervelwind die plotseling mijn kant op blies toen hij onaangekondigd kwam opdagen aan het grand café ‘de Waagh’. Vanuit mijn ooghoek ving ik een glimp op van zijn entree, en aangetrokken door zijn luide schaterlach kon ik mijn zintuigen niet meer van hem afhouden. Met een zelfverzekerde tred kwam hij binnen. Zijn korte diep zwarte krullen dansend op het boord van een nonchalant dichtgeknoopt crème wit overhemd.
‘Waar kijk je naar?’
Mijn vriendin had het gebrek aan focus op haar verhaal in de gaten, en draaide zich een beetje om zodat ze kon zien wie de onderbreking op zijn geweten had.
‘Mmm-mmm, goeie kop!’, zei ze glimlachend.

Dat het een eerste ontmoeting betrof waarover ik zojuist vertelde, is misschien wat overdreven. Ik heb hem toen helemaal niet gesproken, dus in die zin was er van een ontmoeting geen sprake. Heb ik iets over weggeblazen gezegd? Dat klopte namelijk wel. Ik heb, onder het nuttigen van enkele Bacardi cola’s, ongegeneerd mijn ogen uitgekeken. Visueel gefeest tijdens het schouwspel, dat zich voor mij afspeelde. Mijn rechter hersenhelft maakte overuren.
Hij bleek Corné van der Reijt te heten en was het epicentrum van een groepje studentikoze blaaskaken van middelbare leeftijd, die elkaar de loef afstaken met opschepperige verhalen en vernederende kwinkslagen. Ik schatte hem halverwege de veertig en hing net als dat groepje, zij het op enige afstand, aan zijn lippen als hij het woord kreeg. Het woord nam is eigenlijk een betere omschrijving. Het leek alsof de mensen om hem heen slechts iets zeiden als intermezzo van zijn, gereserveerde, spreektijd.
Hij gebruikte zijn handen als hij sprak. Luid gesticulerend als hij een wetenswaardig geheim in de oren van het gezelschap om hem heen fluisterde. Hij had mooie grote handen. Verzorgde nagels. Later zei ik altijd tegen hem dat hij van die lekkere klauwen had.
Ik klemde dan mijn kaken op elkaar en siste tussen mijn tanden. Hij hield ervan als ik aan hem zat, en lovende woorden over zijn lijf fluisterde.
Ik besefte pas veel later, toen we een relatie hadden, dat hij me betovert heeft. Gewoon door er te zijn. Of, misschien beter gezegd, dat ik me heb laten betoveren. Daar in die kroeg. Hij viel pardoes midden in mijn wens, als vader van de gedachte. Ik wilde hem helemaal, en helemaal voor mijzelf. Ik weet niet meer zeker of we oogcontact gehad hebben die eerste keer. Ik wil geloven van wel. Mijn vriendin had hem met haar ogen al een paar keer uit de kleren geholpen, en hem aangeklampt in het voorbijgaan.
‘Ik heb hem alleen maar iets over jou en jouw auto verteld’, zei ze met een glimlach, ‘maak je borst maar nat want hij is niet getrouwd, heeft geen kids en is echt sexy as hell’.
Het kaartje,dat ik later die avond onder de ruitenwisser van mijn felrode mini cabrio vond, was van hem. Natuurlijk was het van hem. Met dank aan mijn vriendin. Hij had me tijdens het uitvoeren van de act tussen de zijnen wel degelijk gade geslagen. Desinteresse geveinsd. Er stond iets achterop.
‘Ben benieuwd of je ook rode wijn lust bij een etentje.’

mini cabrio

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s