Jenseits der Grenze

De vijftien foto’s, die ze van me namen, de Duitsers, liggen gestapeld op tafel. Als mijn geheugen in flarden beeld dat me, op het langzaam vergrijzend celluloid, meeneemt. Witte lokken brengen jouw naam naar boven. Christoff Werschkull. Dein partner von jenseits der grenze.

‘Hallo Jan, Christoff hier, wie get’s?’ Am Apparat een gedreven mens, flamboyant, aimabel en onberekenbaar. Zijn Deutsche gründlichkeit heb ik vaak voor onbehoorlijke bemoeizucht aangezien. Buitenaardse verkooptargets geïnterpreteerd als pogingen tot afpersing. Ik wil je daarover nog iets uitleggen, Christoff, een laatste woord wijden aan mijn misverstaan.

Met de groep verkopers lopen we langs de oevers van de Bodensee. Zwitserland kijkt toe vanaf de overkant. Je bent jarig en hebt, na teveel bier en schnitzel, eindelijk tijd gemaakt om het cadeau in ontvangst te nemen.

‘Na Jungs, kommt zeig es mir endlich!’ De stemming is jolig, jongensachtig en er hangt ongein in de lucht. Brallend over de promenade vervolgt de groep haar weg in de richting van waar ik slechts landerijen vermoed. Meegenomen naar de aangekondigde Überraschung die de boys voor je bedacht hebben. Binnen de groep mannen is het niet uitgesproken, maar de wereld is vannacht van hen. De nachten zijn hier anders, jenseits der Grenze. Er staat een huis, een huis alleen. Boven de voordeur schijnt het flauwe licht van een schommelende buitenlamp, die jou van bewegende schaduw voorziet wanneer je aanbelt. Op een meter of tien kijken we toe. In de deuropening verschijnt een oudere vrouw wiens gestalte contouren krijgt door het gekleurde licht, dat haar van achter beschijnt. Breed lachend kijk je om en steekt je middelvinger naar ons op terwijl je naar binnen loopt. Joelend en fluitend strompelen de dronken mannen rond het huis, als een roedel wolven in afwachting van het weerkeren van hun leider. Op de eerste verdieping gaat een raam open.

‘Verdammt nochmal, kommt rein oder haut ab!’

Als we, een uurtje later, terugwankelen naar een Kneipe die nog open is, kom je naast me lopen en slaat je hand om mijn schouder. De lantaarns langs de straat maken jouw lokken zwart-wit. Je informeert wanneer ik jarig ben, ik lieg erover omdat ik bang ben ook zo’n cadeau te krijgen. Je vraagt me naar de foto’s. Hoeveel er van mij gemaakt zijn.We hebben het er vaker over gehad met telkens hetzelfde resultaat; je werd er furieus over en raadde me aan ze gewoon weg te smijten.

‘Die Autobahn’, zei je altijd, ‘ist da zum fahren, nicht zum spazieren.’

boete-flits

Ik heb ze nooit weggegooid. Ze liggen hier voor me, de foto’s. Geportretteerd tijdens snelheidsovertredingen op de Duitse Autobahn. Ik zie mezelf, duidelijk zichtbaar achter het stuur, terwijl ik het gevoel probeer terug te halen. In de hoogste versnelling raas ik door de tijd dat ik je meemaakte. Sta stil, bij de auto’s die je versleet, je gouden kettingen, de vrouwen die je kaapte, jouw uitspraken, de ongekende levenslust waarmee je mij overviel.

‘Hallo Christoff, Jan hier, dein partner von jenseits der Grenze.’

Jacqueline Maertens(4)

Ik zocht geen ander. In de zeven jaar die ik met Corné was vervolgden we ons pad waarvan ik, zoals ik al eerder zei, denk dat het een ongeluk in slow motion is geweest. Ontkenning in het kwadraat. Zoveel dingen waar we omheen dansten dat ik uiteindelijk het gevoel had op eieren te moeten lopen om hem niet kwaad te maken. Teveel langverwachte momenten die nooit kwamen.
Een einde heb ik er nooit aan kunnen maken. Dat moest Corné doen. Ik hou mezelf voor de gek met de gedachten dat alles goed gekomen zou zijn. Als hij dat ongeluk met die nootjes niet gehad had. Ik was als verlamd en niet in staat iets te doen. Maar dat deed niemand die er die avond bij was. Dat deed niemand. Niemand.

shit-759386_640

Ik mis hem. Dat vind ik gek van mezelf. Niet dat ik hem mis, maar dat ik hem nu mis, op deze manier. Dat het zo voelt. Ik heb jaren met hem geleefd waarin er veel momenten zijn geweest dat ik mij erg alleen voelde. Ik mistte hem dan erg. Wetend dat hij uit was met de jongens en genoot van de vrijheid die hij zich toegeëigend had. Ik voelde me verlaten en alleen. Nu is hij weg. Het missen is anders. Vermengd met schuldgevoel als een niet te smoren antwoord op de boosheid die ik voelde. Ik wenste hem dood. Het voelt vreselijk dit voor mezelf te erkennen maar het is de waarheid. De waarheid. Het is waar. Ik was klaar met alle leugens en verzwijgen. Wat onschuldig leek in het begin en wat ik wegwuifde als onwennigheid is gedurende onze relatie gewoon geworden. Hij hield me erbuiten. Buiten de dingen die hij beleefde. Buiten zijn gevoel.
Ik vraag me af waarom ik daar zo graag bij wilde horen. Ik denk dat hij me niet genoeg waardering toonde. Hij gaf me, net als iedereen, cadeautjes maar vertelde me nooit dat hij me geweldig vond om wat ik deed. Ik heb me geprobeerd te ontwikkelen door weer naar school te gaan, maar ik weet nu dat ik dat alleen maar deed om iemand te worden waarvan ik dacht dat hij haar geweldig zou vinden. Dat was ik niet. Niet dat dit wat uitmaakte. Ik weet niet of Corné me daardoor leuker vond of niet. Hij heeft er nooit iets over gezegd. Ik kreeg er ook niet meer cadeautjes door. Na een jaar Nima-A ben ik ermee gestopt. Ik was er wel klaar mee. Cijfers zijn nooit mijn ding geweest. En het eigen ondernemerschap al helemaal niet.