Een leven lang leren

Een leven lang leren.

Een oude vrouw, ze beweegt alsof ze voortgetrokken wordt door de middelpunt vliedende kracht van de wielen onder haar rollator. Het korte witte haar op haar hoofd danst mee in het ritme van haar stappen. Het hoofd lijkt slechts losjes verbonden met de rest van haar lichaam. Haar handen lijken de handvaten elk moment te gaan loslaten. Af en toe maakt een van de wieltjes een rondje op eigen houtje en houdt ze even in om het fragiele evenwicht te herstellen.

We zijn ongeveer gelijk bij de deur. Ik laat haar voorgaan. In de deuropening stopt ze om een mondkapje voor te doen. Ik wacht tot ze zover is en volg haar voorbeeld. Bij het brood stopt ze voor de manden met croissants. Ik wil er twee en wacht tot ze haar keuze gemaakt heeft. Ze loopt besluiteloos van de ene mand naar de ander en kijkt me aan.

‘Croissants,’ zucht ze, ‘croissants.’

Zonder brood en met een tollend wieltje loopt ze verder. Ik stop twee croissants in een papieren zakje en leg ze in mijn mandje. Ik heb zin in vers fruit en overleg met mezelf bij de bakjes met meloen. Ik neem ze. Naast me klinkt een diepe zucht.

‘Verse vruchtjes, verse vruchtjes.’

Ik treuzel.

Bij het vak met wijn is ze me voor. Als een volleerd connaisseur pakt ze verschillende flessen rood en wit in haar handen. Na een grondige inspectie van het etiket zet ze de flessen weer terug in het vak. Bijna zucht ik zelf.

Ze staat voor me bij de kassa.

‘Heeft u er tien cent bij?’

Ze doet haar mondkapje een beetje naar beneden alsof ze zo beter kan horen.

‘Heeft u er tien cent bij?’

Ze graait in haar tasje en haalde er een zakdoek uit, die vastgeknoopt zit aan nog een zakdoek. Ze trekt langzaam een lang lint tevoorschijn, kijkt op en grinnikt.

‘Ik oefen een goocheltruc.’

Langzaam stopt ze haar gekochte spullen in het mandje van de rollator. Ik zie een blikje ananas, een pak crackers en een fles mineraalwater. Ik reken af en loop achter haar naar de uitgang.

Een stukje van de goocheltruc bungelt uit haar tasje.