Lucht.

“Godverdomme!”
Stampvoetend  staat de chauffeur te vloeken voor de deur van het eenzame huis. In zijn handen blazend schildert hij lijzig witte sporen op het doek van de donkere avond. De motor van zijn geparkeerde blauw gele vrachtwagen bromt onheilspellend op de achtergrond.
Hij wil naar huis. Zijn dag zit er bijna op.
De vlakte om hem heen ziet er weinig uitnodigend uit. De gevlekte kale berkenbomen steken stamloos uit de sneeuw. Alsof iemand er een aantal afgezaagde takken rechtop in heeft gezet om het wijde niets van decoratie te voorzien. Ondanks de temperatuur in de winter is hij blij dat hij de drukte van Stockholm achter zich gelaten heeft. Deze baan in de eenzaamheid van Noord Zweden bevalt hem stukken beter. Hij is eraan gehecht geraakt. Daar, in de hectische stad, nam hij zijn werk mee naar huis. Als bewaker verdronk hij in zijn eigen nachtelijke hersenspinsels. Hij werd er angstig en achterdochtig van. In samenspraak met de korpsleiding had hij zich laten omscholen en was verhuisd.

“Kom op, kom op”, mompelt  hij voor zich uit terwijl hij voor een tweede keer op de bel drukt. “Waarom doen jullie niet gewoon open?”
Het zwakke schijnsel van licht door een venster doet hem besluiten te gaan kijken. Zijn laarzen breken krakend het oppervlak van de bevroren sneeuw. Hij zakt een stukje weg in elke stap. Langzaam beweegt hij zijn gezicht voor het raam en probeert iets te zien door de dikke vitrage van vastgevroren sneeuw en ijskristallen. In het zwakke schijnsel van een lamp ontwaart hij achterin het huis de contouren van twee mensen die aan tafel zitten. Licht voorovergebogen leunen ze naar elkaar toe. Ze lijken in gesprek . Hij klopt op het raam maar er volgt geen reactie. Ze hebben hem blijkbaar niet gehoord.
Krakend over het hard witte dekbed om het huis stelt hij vast dat alle luiken hermetisch afgesloten zijn. Voor een derde keer belt hij aan en luistert naar de wegebbende echo van de deurbel in de gang. Dan loopt hij terug. Rondom zijn vrachtwagen hebben de walmende uitlaatgassen een wit grillig zwevend laken uitgespreid. In zijn warme cabine steekt hij een sigaret op en schud zijn hoofd. Alsof hij de plots opkomende gedachten probeert uit te bannen. In zijn binnenspiegel bekijkt hij zijn gezicht. De opgloeiende sigaret brengt kleur in zijn bleke gelaat. Hij heeft geen zin om morgen dit ritje nog eens te moeten maken.

Net als hij is uitgestapt om een laatste poging te ondernemen hoort hij iets dat zijn aandacht trekt. Langzaam nadert een vaalgele Volvo  de plek waar de chauffeur zijn truck geparkeerd heeft. Een man stapt uit. Hij draagt een dikke bontjas.
“Ik heb al aangebeld en op het raam geklopt maar ze reageren niet”, zegt de chauffeur terwijl hij naar het huis wijst.
“Die gaan niet opendoen hoor. Ik heb ze gister opgeblazen”.
Niet begrijpend kijkt de chauffeur de bontman aan. Achter hem verkleurd de lucht. Alsof een maniakale toneelmeester de gordijnen naar willekeur opent en sluit. De man draait zich om en bekijkt aandachtig de voorbijschietende tinten aan de sterrenhemel.

noorderlicht
“Zo zie je het niet vaak, wat is het toch een schitterend fenomeen”.
“Ze hebben meubels van Ikea besteld”.
De man ontbloot zijn tanden. In slow motion gaan zijn mondhoeken omhoog.
“Dat was ik zelf hoor”zegt hij grinnikend ,”Zij zijn een trucje. Stuk goedkoper dan bewaking en net zo preventief. Opblaaspoppen. Ze verrekken het alleen om te helpen sjouwen. Kom op kerel, gooi de boel maar los. Ik zal de voordeur voor je opendoen”.

Heimlich

“De Waldorf salade alstublieft”. 
Langzaam vouwde Corné de kaart dicht en dacht na over hoe hij dit aan zou gaan pakken. Had zichzelf al zien vertrekken terwijl hij glimlachend binnenkwam en iedereen de klamme hand schudde. Keuvelend knoopte hij het bovenste knoopje van zijn boord los. Corné had liever aan de bar van zijn stamcafé afgesproken maar dat had niemand een goed idee gevonden. Zij verkozen deze beslotenheid om openlijk hun grieven te kunnen uiten. Hij kende de mensen die aangeschoven waren aan de grote ronde tafel in het midden van de ruimte. Het waren zijn vrienden.

Corné dacht na over cognac bij de koffie. Hopelijk hadden ze dat ene merk. Hij kon er niet opkomen. Verlangde naar prikkeling van zijn gehemelte, de felle gloed in zijn keel en de warme omarming van alcohol door zijn lichaam. Hij wilde dat deze meeting over was. De deal was misgegaan maar schuld delen stond niet in hun woordenboek. Ze deelden liever de winst.
1350973748_waldorf_salade
De voorgerechten werden geserveerd en met een flauwe glimlach om zijn mond nam Corné achteloos een hap van zijn salade. Je zou het maar bedacht hebben. Een echte klassieker uit eind 1800. Vernoemd naar dit Waldorf Astoria als hij zich niet vergiste. In gedachten zag hij de kok experimenteren met de smaakcombinaties. Trail and error. Hij was jaloers op hun succes. De licht scherpe smaak van selderij snelde vluchtig langs zijn papillen, op de voet gevolgd door zoete appel en rozijn. Hij mistte de frisheid van citroen en spoelde de muffe nasmaak van walnoten weg met een ferme slok bitter Leffe Blond. Verslikte zich en hoestte een deel van de hap over tafel.  Iedereen keek verwonderd naar hem. Corné deed geen moeite zich te verontschuldigen. Een overweldigende galsmaak golfde door zijn mond. De geluiden om hem heen werden overwoekerd door een plots intredende duizeling. Oorverdovend suizen. Beseffend dat er iets mis was kromp hij ineen met een vacuüm in zijn borstkas. Kon niet meer stoppen met hoesten. Oncontroleerbaar kokhalzend morste hij bier over zijn stijf gestreken witte overhemd.

Niemand bewoog.

Corné viel voorover tegen de tafel en gleed, het tafelkleed met zich meesleurend, langzaam naar beneden. Diep, rochelend hoesten omkleed door het geluid van kletterende messen, vorken en brekend servies.
“Chivas Regal”, dacht hij terwijl hij de stoelpoot vastgreep en omklemde. Wanhopig met gierende uithalen probeerde hij zuurstof naar binnen te zuigen. In blinde paniek sloeg hij wild om zich heen. Sneed zich aan gebroken glas. Zijn bebloede handen lieten rode sporen na. Abstracte lijnen over de vierkante patronen van het licht beige linoleum.
“Kent niemand hier Heimlich?”, dacht hij vertwijfeld.
Hij verloor het bewustzijn.