Feiten

Vanwaar ik zit, zijn ze goed te zien, de vrouwen aan de lange tafel. Ze zijn met acht, en twee mannen. Drie mannen eigenlijk, maar de derde is vooral gespreksonderwerp. Heico, zo heet hij,zit niet aan. Ik kan ze goed verstaan, steeds beter naarmate tijd verstrijkt, niet perse omdat ik dichtbij zit. De vrouwen lijken op elkaar. Vier van hen zijn, ingeschat, in leeftijd tussen de veertig en vijfenvijftig, allen een variatie op eenzelfde thema. Hoogblond, zwarte kleding met een vestje, in zachte tinten roze, grijs, zilver of beige. De kleding zit her en der wat strak, vooral ter hoogte van boezems.De andere vrouwen aan tafel zijn jonger en wijken af, qua kleding en uiterlijk. Ik schat in dat het hier om een kerstdiner gaat waarbij de focus gedurende het verloop van de menukaart een beetje verschuift.

menukaart-kerstdiner

De derde man,één van de vrouwen schetst zijn achtergrond. Heico is een probleemcollega die, zo te horen, niet voor niets verstek heeft laten gaan. Hij zit thuis in de ziektewet en dat is, getuige de levendige schets van de vrouw, niet voor het eerst. Haar beknelde, meebewegende borsten zetten haar woorden kracht bij.
De mannen aan de tafel nemen hun taak serieus, en schenken nog eens bij. Beide in stemmig donkerblauw gekleed, knikken ze op tijd, zeggen op tijd ‘O,ja?’, lachen desgewenst vriendelijk, en betrekken afdwalers en wegdromers charmant weer bij het gesprek, dat inmiddels de gehele tafel bestrijkt. Dit onder de bezielende leiding van de blonde vrouw die de inleiding verzorgde, maar haar plaats op het spreekgestoelte in het midden van de tafel, niet meer af lijkt te willen staan. Zij en Heico hebben de degens al eens eerder gekruist. Tot aan de rechtbank toe heeft hij haar het leven zuur gemaakt, met zijn niet reële eisen, vulgaire grappen en vage klachten. De tafelgenoten buigen zich na haar oratie in kleine groepjes uiteen en bespreken de onmogelijkheden van functioneringsgesprekken, coaches op de werkvloer, Arbo omstandigheden en seks met de baas. Dit laatste onderwerp hoor ik niet later meer terug in de plenaire vergadering. Als de werkgroepjes de feiten op een rijtje hebben neemt de voorzitster wederom het woord.
‘Hij heeft me gezegd dat hij wel weer terug wil komen, wip op de dertigste even langs, was zijn mededeling. Stuurde me een mailtje, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.’
De vergadering wordt onrustiger en rumoerig, de gastheren schenken nog eens in.
“En dan ook zo’, ze hapt even naar adem, ‘zo geniepig, zo gluiperig, vlak voor de deadline!
Met een samengebalde vuist knijpt ze haar servet tot moes en veegt iets uit haar mondhoek.
‘De vorige keer heeft hij me dat ook al geflikt. Het is een ellenlang traject geweest, tot de rechter aan toe. Daar kun je ook niet meer op vertrouwen, is mijn ervaring. Flapdrol’.
De mannen schenken grinnikend nog eens bij.
‘En dat zijn dus gewoon de feiten he?’, zegt de voorzitster, terwijl ze de tafel rondkijkt. De vergadering knikt terug.
Ik wacht het verdere verloop van het kerst bacchanaal niet af en loop langs de lange tafel naar de uitgang. In het voorbijlopen zie ik dat een van de nieuwkomers een kerstgeschenk naast haar stoel op de grond heeft gezet. Een wijndoosje met een kaartje van hun bedrijf eraan.
‘Pro feit’ staat erop.
Ik geef Heico slechts de schijn van kans.

Gemalen bonen

Kantoor. Iedereen druppelt binnen in een vakantiesfeertje. Het merendeel der collega’s is al vertrokken met de kinderen richting de zon en er heerst een vrije lossere sfeer. Het lijkt of er ruimte is voor andere dingen dan de stand van zaken in de dagelijkse ratrace.

“Kom even zitten, wil je koffie?” Iedereen verlangt naar de koffie op maandagmorgen. Alsof een paar slokken ons doen inzien dat het ontdekken van cafeïne de grootste zegening voor de gejaagde mensheid is. Geurige gemalen bonen als duiding van levensstandaard en comfort.
De conciërge is ook op vakantie maar heeft een briefje achtergelaten.
‘Koffiemaken voor dummies’, heeft hij bovenaan geschreven. Volgens instructie zet ik de koffiemachine aan en vraag me af waarom die dingen geen apparaat meer heten. De lichtjes gaan branden, het vertrouwde geluidje van de spoeling weerklinkt.
‘Periodieke schoonmaak apparaat’, verschijnt er in een klein schermpje. Dus toch een apparaat. De handleiding voor dummies voorziet niet in de schoonmaak instructies dus ik ga, licht chagrijnig van deze rauwe onderbreking van het vakantiegevoel, opzoek naar de echte handleiding.

Het is maandagochtend. Ik slaap nog. Mijn verstandelijke vermogens nemen in rasse schreden af. Ik weet het niet. Wat ik ook bedenk als oorzaak van mijn onvermogen, ik snap niets van de koffiemachine. Ik lees de handleiding en begrijp niet waar de fabrikant het over heeft. De logische volgorde van water bijvullen, kalktabletten toevoegen, spoelen en knopjes indrukken ontgaat mij. Het ‘In een handomdraai’, gaat niet over mijn bemoeienis met dit apparaat. De collega’s worden ongeduldig en ik steeds chagrijniger. Het is ernstig. De vakantiesfeer verpest. De weekendverhalen worden al verteld met de regenbuien erin en mijn humeur is ontdaan van de zonsopgang die voor de koffie nog gloorde aan de horizon.
Een uur later doet ie het. Lekkere, heerlijke, geurige gemalen bonen koffie. Iedereen is het erover eens. Geen zonnige weekend belevenis op maandagmorgen zonder koffie. Goudbruin gebrande verhalen. Ik voel me een held en een sukkel tegelijk. De huldiging blijft uit.

Rond tienen komt de werkster binnen. Ze draagt een pruik vanwege haar chemo behandelingen en ziet er vermoeid uit. Ik denk na over een handleiding voor dummies en vraag haar hoe het gaat.
“Met mij wel goed, maar met mijn broer niet. Hij heeft vliegende kanker en neemt van de week een spuitje. Of volgende week, hij wil zijn kinderen nog zien”.
“Kom even zitten, wil je koffie?”

gemalen bonen