Sparrenheuvel

Er was een Barend. ‘Ja joh’ Barend. Mongool op leeftijd, ijzersterk met een evenwichtsstoornis. Hij hield van fietsen maar dat ging niet meer zelfstandig. Een tandem bracht uitkomst. Ik voorop om te sturen en remmen. Barend trapte altijd door. Zo hard als hij kon. “Ho Barend! Ho!!” riep ik als we een stoplicht naderden. “Ja joh”. Om de week moest ik de remblokken vervangen. Raspend metaal op metaal. Dat kon zo niet langer. Onverantwoord. Er werd een driewieler geregeld. Marlies joelde hem vooruit. Barend stapte erop en gaf gas. “Ja joh”. Reed keihard tegen de muur van het tehuis en lag twee weken plat met een hersenschudding. Het ding bleek krom te zijn. Eenmaal hersteld fietste Barend eindeloos rondjes op de oprit. Hij kon het alleen en ging nergens meer heen. “Ja joh”. Op zaterdag harkten we zijn sporen uit het grind.
driewieler-volwassenen003

Er was een Marlies. Ik weet niet meer wat ze had of hoe ze het noemden. Minder begaafd, dat wel. Marlies was dol op seks. “Zullen we samen douchen?”vroeg ze me op mijn eerste werkdag. We braken ons hoofd over voorlichting en veilig vrijen. Marlies zat nergens mee. Ik trof haar in bed met Johan, een medebewoner. Op de vraag of ze het wel veilig deden kwam twee hoofden boven de dekens vandaan. “Nee joh, gekkie, hoeft niet want je krijgt alleen kindjes als je van elkaar houdt. Wij maken nog geen liefdeskindjes, we vrijen alleen, hè Johan?” Zijn hoofd was paars aangelopen.

Er was een Johan. Hij was normaal. Tenminste dat dacht iedereen als ze hem zagen. Het verstand van een klein kind met het uiterlijk van een grote stoere Viking. Ik heb veel vrouwen stuk zien gaan op Johan. Ze begrepen niet waarom hij niet van een wijntje hield. Of bellen blies door een rietje in zijn priklimonade als hij met ze afgesproken had. Hij kon wel goed luisteren en snapte gelukkig voor hem de helft van wat ze in zijn oor fluisterden. Johan was een goeierd. Hij bracht ze altijd netjes naar de bus als ze weer weg wilden. Dan zocht hij teleurgesteld zijn vriend Gijs op. “God ziet mij,” zei Johan. De vraag was hoe hij dat zo zeker wist. “Omdat mijn vader naast hem zit te wijzen.”

Er was een Gijs. Kwijlebak. De maat van zijn tong in geen verhouding met de mond die eromheen zat. Hing altijd buitenboord. Als je door Gijs gekust werd moest je douchen. Een verschoning aan op zijn minst. Tongzoen avant la lettre. Gijs hield van iedereen en daar kwam iedereen snel achter. Vrolijk, lachend, likkend, gillend, gekkend, kirrend, schreeuwend. Omhelst door een enorme smak vrolijkheid. Als we ijs gingen halen bij de Italiaan nam ik een schoon t-shirt mee. Voor Gijs. Soms had hij er twee nodig. We ruilden dan van shirt. In de bus terug lachte hij zich slap om zijn vieze shirt dat ik aan had. Knoeibezem was zijn favoriete woord. Wees op mij en gilde door de bus.

Er was een Jan. Mijn eerste baantje als hulpverlener. Kreeg meer hulp van Barend, Marlies, Johan, Gijs en anderen in een week dan tijdens mijn gehele opleiding. Zij kwamen niet uit boeken. Of tenminste niet uit de boeken die ik gelezen had. Vervangende dienstplicht in een gezinsvervangend tehuis. De dienstplicht kon me gestolen worden. Het gezin had ik voor geen goud willen missen. Ik zag er elk weekend blije ouders op bezoek.

2 gedachtes over “Sparrenheuvel

  1. Zo herkenbaar allemaal. Welk jaar werkte jij daar ? Ik heb er een jaar gewerkt (april 77 tot en met april 78). Van Ingen was directeur. Geweldige tijd. Heb er nog filmpjes van.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s