Letters

“In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest, amen”.
Met een plof sloeg hij het dikke boek dicht en knipoogde naar me voordat oma aan het gebed begon. Het toetje, yoghurt, gele vla en aardbeien op zware siroop, moest wachten. Het lag zwaar op de maag weet ik nog. Iedereen aan tafel sloot de ogen behalve opa en ik. Biddend trok hij gekke bekken naar me en we deden allebei ons best niet in de lach te schieten. Daar was oma niet van gediend.
Als zesjarige raakte ik in de ban van dat dikke boek.
“Verzin je dat allemaal zelf opa?”
“Nee jongen,het staat in dit boek geschreven en ik lees het voor”.
Wat me opviel was de enorme hoeveelheid letters op een kleine oppervlakte. Het flinterdunne papier leek er loodzwaar van te worden. In de groepjes letters zat een verband waar ik de vinger niet op kon leggen. Het meest intrigeerde me de ruimte tussen de regels. Soms gescheiden door een onmetelijk uitgestrekte witte vlakte voor er weer een nieuwe begon. Ik vulde in naar eigen inzicht. Fantaseerde goedaardige monsters met kamerbrede gekartelde vleugels die er tussendoor vlogen en de letters door elkaar gooiden.

letters1

Met mijn benen bungelend over de rand van de kade zaten we te vissen op zondagmiddag. Mijn vader en ik. Het amen van de dominee had lang op zich laten wachten die ochtend en ik verlangde naar ruimte. Bevrijding van de harde beklemmende kerkbanken. Het water in de gracht was bedekt met kroos en we vingen niks.
“Kunnen vissen lezen pap?”
Met de punt van mijn bamboe hengel oefende ik letters in de groenige drab. Letter voor letter tekende ik langzaam een uitnodiging voor de onzichtbare zwemmers om mijn middag te versieren. Als er bijna ‘eten’ stond waaide de wind mijn boodschap uit elkaar. De letters vervormend tot fantastische monsters die zich sierlijk door het glooiende groene landschap bewogen.
Eén keer bleef de boodschap hangen. Geconcentreerd schreef ik met mijn penseel drie zwarte letters op het groene papier. Van linksonder naar rechtsboven en met een krul recht naar beneden, een lusje naar rechts op het eind.
Dan bovenaan beginnen, naar beneden en met een bocht weer recht omhoog en dezelfde weg terug. De laatste letter als de eerste. De wind was mij goed gezind. Wat begonnen was als een minuscuul fluisterwoordje waaierde langzaam uit tot een schreeuw van formaat.
“Waar leer jij dat soort woorden?”, vroeg mijn vader boos.
Ik had het mijn oudste zus tegen hem horen zeggen.
‘Lul’, dreef schuldig door de gracht.
Zoveel ruimte was er niet tussen de regels.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s