Getijdenstroom

Op de terugweg in de trein vanuit Utrecht weet ik het ineens zeker.
Krukken is een werkwoord.
Ik heb spierpijn in mijn armen van het krukken op de nieuwe trap bij het Centraal Station en van beurs gekruk door een hal vol met fietsen. Wishfull thinking. Er was wel een roltrap maar die deed het niet. Als de trein me uitspuugt op het station Ede-Wageningen laat ik iedereen voorgaan en kruk er achteraan.
De voorbijlopende meute geeft me het gevoel te figureren in een stomme film waarin ik teruggespoeld wordt. Zij gaan vooruit, worden opgezogen in de trechter van het trapgat. Ik ga achteruit. Ik hoor zijn stemgeluid al van verre maar weet nog niet dat hij het is. Op de achtergrond zwelt het langzaam aan naarmate ik vorder. Bovenaan de trap gekomen zie ik hem. In de tunnel staat hij luidkeels de mensen die afdalen toe te spreken. Hij wil geld zien en kan zich, getuige zijn verhaal, niet voorstellen dat je dat niet kunt missen.
Ik wacht bovenaan bij de linkerleuning. Die moet ik vasthouden als ik afdaal tegen de looprichting in. Ik wacht mijn beurt af. Tussen mij en de man zitten ongeveer 30 treden. Hij staat daar als een baken in zee die de stroom van mensen splijt voordat ze achter hem de rijen weer sluiten. Hij probeert het tij te keren.
getijdenstroom
“Hé, jij! Mooie jas, je hebt een mooie jas. Die is duur man, kun je niet iets missen? Ik geloof niet dat je niets kunt missen. Je weet niet wat het is jongen. Kom maar eens drie dagen met me mee. Op straat slapen in karton. Dat overleef je niet jongen!”
Trede 25, ik vorder langzaam.
“Je gaat dat niet menen hè, helemaal niks? Ik weet zeker, als ik hier zou langslopen en ik zag een medeburger die mijn geld nodig had. Ik zou hem mijn geld geven jongen, zeker weten!”
Trede 20, de trap raakt leeg en ik ben de enige die afdaalt. Zijn sonore, donkere stemgeluid wordt weerkaatst door de holle bijna lege tunnel. Als een 3D verpakking van zijn boodschap.
“Dure kleren, allemaal dure kleren! Die spijkerbroek kost je een honderd of twee en je zegt me dat je niks kunt missen? Ik geloof dat niet, ik geloof dat niet! Je kunt van alles missen!”
Trede 10, mijn been doet zeer en mijn armen worden zwaar.
“Het kan zo gebeuren jongen! Je huis brand af, je wordt ontslagen, je vrouw loopt weg, je kind gaat dood! Het kan zo gebeuren jongen en voor je het weet sta je hier en heb je helemaal niks!”
Ik zet mijn krukken op de begane grond en laat mijn geopereerde been erachteraan vallen. De man lijkt klaar met zijn redevoering en komt naar me toe. Hij pakt me bij de arm en helpt me bij het overbruggen van het laatste stukje hoogteverschil .
“Doe voorzichtig man, doe voorzichtig. Ik zie je al de hele tijd krukken en ben bang dat je valt. Doe voorzichtig.”
Ik bedacht tijdens het afdalen iets kritisch tegen hem te gaan zeggen. Mijn vertraging en zijn bezorgde woorden brengen me echter van mijn stuk. Ik geef hem een paar euro en wens hem een goede dag. Als ik aan het einde van de tunnel weer een trap beklim hoor ik hem de volgende vloedgolf treinreizigers bewerken.
“Die jas is duur meisje, heel duur! En jij kunt niks missen? Je moest een weten wat ik meemaak. Ik daag je uit. Kom maar eens drie dagen met me op straat slapen. In een kartonnen doos. Je gaat dood meisje. Je gaat dood! Ik zou me de ogen uit mijn kop schamen als ik mezelf zo voorbij zou lopen!”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s