Stoof

Ronddolend in de ruimtes van mijn bovenkamer kom ik hem ineens tegen.
Daan.
Hij zit in een grote bruine stoel met brede armen. Er hangt een gehaakt groezelig wit kleedje over de rugleuning. De scheuren en vlekken in het vaal verweerde leer weerspiegelen het geluid van de grote staande klok naast hem. De tijd wordt meedogenloos weg getikt. Zijn minuten gaan sneller dan de mijne. De zwarte kolenkachel in de hoek van de kamer heeft een gloeiend opengesperde glazen mond. De muffe dampen gemixt met het aroma van draadjesvlees en andijvie uit de keuken. Zijn benen gestrekt voor zich uit. De voeten op een vierkant kistje waar je een schaaltje met hete kooltjes in kan doen. In de bovenkant uitgesneden hartjes. Thermostaat avant la lettre.

“Kom jongen, te paard,” zei hij wanneer hij iets te vertellen had.
Ik klom op zijn schoot en liet me meevoeren naar de wereld die hij me voorschotelde. De wereld van een man die een stuiver vond. Ergens op het land van zijn boerderij. De ene keer vond hij hem sneller dan de andere. Een gouden stuiver. Hij ging ermee naar de markt en kocht een varken. Maar het varken was niet vooruit te krijgen. Het dier wilde niet gaan. Toen ging de man naar de hond.
“Hond, wil je varken bijten want het varken wil niet gaan.”
“Nee,” zei de hond. “Ik wil niet varken bijten.”
De man ging naar de stok.
“Stok, wil je hond slaan want de hond wil niet varken bijten en het varken wil niet gaan.”
“Nee”, zei de stok. “Ik wil niet hond slaan.”
De man keek om zich heen en zag het vuur.
“Vuur”, sprak de man, “Vuur, wil je stok branden want de stok wil niet hond slaan, de hond wil niet varken bijten en varken wil niet gaan.”
Vol verwachting keek ik naar Daan’s gezicht. Hij kon vertellen en zingen tegelijk. Ik had deze melodie al duizend keer gehoord maar dacht telkens weer dat er misschien een verrassend ander slot zou volgen. Tot mijn grote vreugde veranderde het verhaal nooit. Hij pakte me bij mijn middel vast en zette zich schrap in de stoel met mij op zijn knieën. Ik wist wat er komen ging en gierde van het lachen voor de laatste zin zijn lippen verlaten had.
“Ja”, sprak het vuur en brandde de stok. De stok sloeg de hond, de hond beet het varken en het varken ging lopen, lopen, lopen, lopen, lopen!
Ik wipte op zijn knieën op en neer alsof ik daadwerkelijk een op hol geslagen varken bereed. Geen pretpark kon de vrije val aan het einde van de rit evenaren. Met een enorme boog belandde ik met een gecontroleerde bonk op het kistje met de warme kooltjes.
Gierend van de lach klauterde ik overeind en besprong hem. “Nog en keer opa, nog een keer!”
stoof
Nadenkend over dat ding kom ik een advertentie tegen. ‘Antiek voetstoofje, inclusief brikettenbakje’, staat erboven.’Vaste prijs: Twintig euro. Het stoofje heeft een kleine reparatie gehad. Op te halen of te verzenden(kosten voor de koper).’
Ik zou er geen stuiver voor geven.

Plaats een reactie