CD KIER

Hij is er. De CD met alle zeven nummers uit de voorstelling ‘KIER’. Inclusief exclusieve foto’s van dans met LEF. Is dat een ding? Ja, dat is een ding! Te koop op de première van zondag 11 november in Brebl, Nijmegen vanaf 15.00u. Of via internet. Zie adressen in de shop. Moois voor een tientje(exclusief verzendkosten).

CDKIERfoto

Toeristenbelasting

Ze heeft de gewoonte haar gasten te ontvangen met de vraag of ze een chemisch toilet bij zich hebben. Of misschien een schepje. Bij bevestiging van het laatste is haar reactie of je diep genoeg wilt graven. Het is even wennen geef ik toe. Ze beheert een landgoed waar je, ergens in het niks, kunt verblijven. Ik kom er om de pen los te laten op de route van papier. Deze plek ligt op die route.

Een veld met stroom en wc is beschikbaar maar ook veel veldjes, midden in het bos, zonder deze voorzieningen. En zonder mensen ook. Welluidende namen als de Veldhoen en Eend geven duiding aan het niks dat hier is. In een hoek een waterpomp waar iets uitkomt dat zelfs mijn hond weigert te drinken. Ik ben er aangeland op de tast en het voelt goed.
Zelf ingeschreven, geld in het bakje gedaan en plek gezocht. Dat scheelt weer een kwartier riedel van de beheerster.

Toeristenbelasting(foto)

Ik zit. Hond ligt. Wind waait. Zon schijnt. Mijn telefoon gaat. Huh? Mijn telefoon gaat en ik neem nog op ook.
Zij is het. Ze heeft gezien dat ik ingeschreven heb en heeft de vraag of ik misschien een blauwe pen meegenomen heb. Nou, geen blauwe maar een doorzichtige met een blauw dopje.
Een bic pen, vul ik aan maar ze ratelt door dat ze er niet was omdat haar zus, die geen auto meer mag rijden, hulp nodig had. Kon ze handig combineren met de medicijnen voor haar moeder. Die moest ze nog ophalen bedoeld ze.

Ik heb de pen per ongeluk op de voorstoel van mijn auto laten liggen nadat ik dat formulier ingevuld heb. Ik dacht aan de riedel te kunnen ontsnappen maar mijn eigen geheugen heeft me de das omgedaan. Na haar afwezigheidsverklaring volgt ie.

Wc, schep, geen vuur, hek open, laten weten waar je staat, hond aan de riem, geen vuil achterlaten, morgen mag je de hele dag nog staan als je wilt, heb ik iets nodig uit de kruidentuin( erachter woont haar moeder, niet door het hek want de hond doet lelijk tegen gasten). En dan waarvoor ze eigenlijk belde. Of ik, morgen voor ik wegga, even de pen terug wil brengen en nog 50 cent in het bakje wil doen want de toeristenbelasting is verhoogd.
Ik peins hier even over.

Toeristenbelasting.

Is zij dat? Ik denk het niet.

Ze is de beheerster van een klein paradijs.
Zij mag dat.

 

Jezus redt(het niet)

Jezus redt

‘Ik deel met u
mijn woorden
van de eeuwigheid.
Ik deel mijn wijn,
al besef zelfs ik
dat er in deze tijden
wat water bij zal moeten.
Ik deel met u
mijn vis.
Ik deel met u
mijn brood
met teksten
voor de eeuwigheid
Daar kunt u
nog wat van leren.
elke les
die heeft haar
eigen tijd.’

‘Wij delen u, mijn beste man en daar kunt u dan wat van leren,
Een bon uit.
U mag hier niet parkeren.’

(foto: Martin Stor)

De krappe stad

De krappe stad

Er was woestijn
men zette er een hek omheen
Daarbinnen
werd gekeken
of het niet geordend kon

Het werd een stad
zei men
en bouwde muren
met mensen
er tussenin

Er kwam een straat
en steeds meer mensen
die niets wisten
van die woestijn,
laat staan het hek

Er kwamen duizend huizen,
honderd straten,
tientallen stegen
die
bestemmingen verbonden,
behalve mensen.

Alsof hun opgepropte eenzaamheid
de woestijn
naar de kroon wilde steken.

De krappe stad

Foto: Martin Stor.

Zand van goud

Er komt een man naar me toe.
‘Hoe gaat het met je?’
‘Met mij gaat het goed en met jou?’
‘Met mij gaat het ook goed, ik wens dat het jouw familie en vrienden ook goed gaat.’
‘Ik wens jou toe ook dat het je familie en vrienden goed gaat.’
‘Wil je thee?’
‘Natuurlijk, graag. Aardig van je.’
‘Kom, we drinken thee, insjallah.’
DSC_0081
De kreukels van zijn zwarte tulband vallen in de plooi met zijn gezicht. Uit zijn ogen puilt vriendschap en nieuwsgierigheid. Hij neemt me mee naar zijn tent en ik doe mijn schoenen uit. Een nomade familie duikt op uit de wedervragen die ik hem stel als hij mij bevraagd over mijn thuis. Hij beheert een Kashbah die dienst doet als museum. Het hangt er vol met oude gebruiksvoorwerpen van vroeger zegt hij maar ik zie ze met enige regelmaat nog op de droge akkers gebruikt worden. Het is winter in de woestijn. Rondom de Palmerya wordt de grond met rust gelaten. Het water uit de bron wordt mondjesmaat verdeeld door middel van een kopje met een gat erin dat in een volle bak met water drijft. Als het kopje volgelopen is, is er een uur voorbij en wisselt de bewatering van kanaal zodat iedereen zijn deel ontvangt. Eerlijker dan een horloge, zegt hij.
Zijn vader hangt op een foto aan de muur. Met de haren woest waaiend staat een door de wind gegroefd man tussen twee anderen naar zijn toekomst te staren. Een tafereel uit de vijftiger jaren dat verwezen is naar het museum. De man die me thee schenkt ziet er eender uit. De tijd verstrijkt hier per kopje. Hij is blij dat ik er ben, zegt hij. Zo kan hij leren over de wereld buiten de zijne. Ik vertel hem over het museum waar ik gewerkt heb en hij begrijpt vooral de dingen die over landbouw gaan. We herkennen elkaars instrumenten. Er is meer dat we in elkaar herkennen maar dat brengen we niet onder woorden. Zeventig kilometer verderop de woestijn in woont zijn familie die hij eens in de twee weken een weekend ziet. Dan runt zijn neef voor een weekend de Kashbah en kan hij heen en weer. Soms kan hij geen lift vinden en duurt de tocht langer, zo lang dat het bij samen eten blijft voor hij terug moet.
Hij geeft me van alles teveel. Teveel thee, teveel suiker erin, teveel vragen, teveel lachen, teveel van hem. Zo zijn wij, zegt hij. We geven onszelf weg zonder onszelf te verliezen en jij mag zelf uitmaken wat je er voor teruggeeft. Dat is een ding, besef ik, iets van jezelf geven zonder er iets voor terug te willen. We hebben hier allemaal de tijd, de liefde en elkaar, glimlacht hij me toe. Gisteren is er niet meer en morgen kennen we nog niet. We hebben alleen vandaag.
‘Vandaag drink ik thee met jou.’
Bij het afscheid omhelzen en kussen we elkaar. De gewoonte maakt woorden overbodig maar we zeggen het toch.
‘Ik wens dat het jou, je vrienden en familie voor altijd goed gaat.’
‘Ik wens jou ook dat het jou, jouw familie en vrienden voor altijd goed gaat.’
‘Insjallah.’
Als ik door het zand in de woestijn verder loop bedenk ik dat morgen nog niet bestaat. Vandaag bestaat uit een groot hart. Een groot hart van goud.

Veluwe

Vrije natuur

wind waait er
bomen ruizen
zon beschijnt de net
gedouchte aarde

Mensen
van een ander continent
bekijken ons grootste
kleine park
en glimlachen

Ik drink koffie
voor mijn deur
beluister timmermannen die
een huis van dak voorzien
waarvan ik eerst vermoedde
dat het leger schieten oefende

Onderweg
door de natuur

staat een straaljager
bij een museumschuur

ingehaald door
konvooien groen

boven mijn hoofd
draait een chinook
een vrije kuur

rondjes, rondjes, rondjes
in de natuur

Zink met me weg

Een liedje

De activiteiten van Romheen met La Zona nemen astronomische vormen aan. Meer dan we ons vier maanden geleden hadden kunnen voorstellen in ieder geval. De festivals die we bezochten, de voorstellingen die we gaven geven richting aan de dingen die we doen. Waar we heen gaan? We bezinnen ons erop en gaan je verrassen. En onszelf.

zinkmetmewegAfb