Humor

schaamte

Poëziecafé Het Park Binnen op 17 mei 2016
Locatie : Cultureel Centrum De Kreek,
Weverstraat 24, Oosterbeek.
Aanvang 20:00 uur tot 22:15 uur.
Entree 3 euro.

Beste belangstellende van het Poëzie Café.
Spetterende Finale!!!

”Humor in de poëzie’’

Op 17 mei is het laatste dichters café van het Park Binnen voor de vakantieperiode.
Als altijd in cultureel centrum De Kreek.
Het thema deze avond is “humor in de poëzie”.
Voor de pauze treedt een keur aan dichters die het afgelopen jaar voorgedragen hebben, met gedichten op die op de lachspieren moeten werken.
Na de pauze treedt het voor deze avond nieuw gevormde poëzietrio ”Dichter bij U” op met gedichten, verhalen en liedjes die elkaar tegenspreken, versterken of niets met elkaar te maken hebben.
Dorpsdichter Bianca Hendriks laat zich horen, dorpstroubadour  Dr.Anders speelt en zingt en dichter Jan Eikelenboom praat alles aan elkaar op basis van humoristische thema’s die zowel actueel als verjaard kunnen zijn.

Ze hebben één ding gemeen: ze willen dichter bij U zijn.

Zwangerschapsduiken

zwangerschapsduiken

Ik leg het je uit, hoe ik het gedaan heb. Het is gemakkelijk als je iets van fietsen weet, en van de werking van velgremmen, maar niet noodzakelijk. Ook basale kennis van natuurkunde kan helpen, iets over de zwaartekracht in het bijzonder. Wederom, niet noodzakelijk, ik leg het je uit.

Ze is zwanger, hoogzwanger. Ik vind haar, keer op keer, terug in een horizontale staat van zijn, zonder bewustzijn, naar haar luide gesnurk te oordelen. De dokter moedigt bewegen aan. Dat doen we al, op de racefiets. Er is echter een probleem; haar buik, onze aanstaande eersteling, past niet meer tussen stuur en zadel. In mij, als aanstaande vader, dient zich handigheid aan, iets dat ik eerder nooit bezat.

‘Ik weet een oplossing, lief.’Ik wil scoren. Ik draai het kromme stuur een halve slag omhoog zodat ze het, inclusief buik, kan bereiken. Trots op mijn eigen inventiviteit doe ik het haar voor, fiets haar tegemoet.

‘En zo, kun je remmen’, roep ik haar toe, terwijl ik voel dat ik op wrede wijze de wetten der natuur overtreden heb. De handgrepen van de remmen heb ik niet verplaatst en ,door mijn eigen gewicht, druk ik ze onbedoeld keihard in. Ik maak een zwangerschapsduik en kus met mijn lippen het asfalt aan haar voeten. Haar bewonderende lach vliegt gierend uit de bocht. De zwaartekracht heeft een deuk in mijn ego geslagen en als ik opsta geeft ze mij kusjes. Ik neem haar niets kwalijk. Niet de liters ijs, die ik ’s avonds voor haar haal. Niet het slapen, elders, door haar gesnurk. Niet de tand door mijn lip en ontvelde handen.
Ik heb gescoord.

Voorstelling

Het scherm op de achtergrond toont een hand, een hand met een potlood. Tergend langzaam veranderen de abstracte lijntjes, in de contouren van een gezicht. Het is de hand van een jongen met het syndroom van Down. Zijn moeder staat voor het scherm en vertelt. Over zijn geboorte en opgroeien. Over de reacties van haar dierbaren en verplegend personeel. Over haar eigen reactie en die van haar man.

‘Het kind achter de ogen’, is een voorstelling van de Israëlische schrijfster Nava Semel,  in 1988 voor het eerst opgevoerd. Nu, in de reprise, in het kader van wereld Down dag, wederom op de planken gebracht. Ik bekijk het in de Zocherlounge te Haarlem, een klein, intiem podium dat een naam begint te ontwikkelen in het tonen van ‘dingen die ertoe doen’, zoals de eigenaren het zelf verwoorden.(klik hier voor de link).Gedateerd, is mijn eerste gedachte, bij het verkennen van de inhoud. Maar ik vergis me. In de zaal zitten mensen, ouders van kinderen met het Down syndroom, die de geschetste omstandigheden als zeer actueel betitelen. Met name de getoonde reacties van verplegend personeel en artsen blijken herkenbaar. Het gesprek achteraf toont, dat er in onze huidige maatschappij, steeds minder geld beschikbaar is voor de specialistische verzorging die deze kinderen en volwassenen nodig hebben. Onze overheid gaat nog een stukje verder en volgt de Denen en IJslanders in hun beleid, namelijk, het voorspellen chromosoomafwijkingen voor de geboorte. Er ligt een wetsvoorstel op tafel waarbij de Nipt test gebruikt gaat worden. De Nipt test is een eenvoudig bloedonderzoek; een prikje in je vingertop en je weet binnen 3 minuten of het ongeboren kind een chromosomen afwijking heeft. Ouders voelen dit als een ontkenning van levensrecht van hun kinderen. In de race, een betaalbaar gezondheidssysteem te ontwikkelen, gaat de overheid voor hen veel te ver. De voorstelling geeft mij een indruk van de omstandigheden waarin deze mensen zich bevinden. Van de liefde voor hun kind en vooral van de onvoorwaardelijke liefde en levensvreugde van hun kind.

Ik word overvallen door een gevoel van eenheidsworst; de machine in en er als gehakt weer uit. Lang leve de maatschappij zonder uitzonderingen. Allemaal samengepakt in een kleurloze middenlaag zonder al te grote afwijkingen. In dat kader zouden we, zeker gezien de maatschappelijke kosten die ze met zich mee brengen, een test moeten ontwikkelen die een voorspellende waarde heeft op het gebied van financiële expertise en morele ontwikkeling. Zodoende kunnen we wellicht voorkomen dat aanstaande bankdirecteuren het levenslicht zien. Een kostenbesparende variant waar de overheid mee uit de voeten kan, me dunkt (Joris Luyendijk, eat your heart out).

Een vader verwoord zijn woede door te stellen dat de overheid het ‘hem het maar uit laat zoeken’. Waarom doet hij dat eigenlijk niet? Het uitzoeken. Zijn deze ouders, net als velen van ons overigens, dusdanig gepamperd door overheidssubsidies,dat ze denken zich een recht verworven te hebben? Ze gedragen zich als verwende kinderen die vasthouden aan wat er altijd geweest is en kunnen niet vrij nadenken over hoe het anders kan. Ik kan, zeer generaliserend, de zorgwereld nog niet echt betrappen op ondernemersgeest en vernieuwingsdrang. Desalniettemin zijn er al veel voorbeelden van een andere insteek bij deze uitdaging. Er wordt vernieuwd en zelfstandig nagedacht over de uitdagingen, die de zuinige overheid met zich mee brengt, voor hulpbehoevende doelgroepen, waarvan de kinderen met Down er één zijn.

kindmetdown

De hand op het scherm heeft de tekening bijna af. Het gezicht heeft kleur gekregen. De jongen met het Downsyndroom een stem. Een stem die gehoord mag worden maar ook een stem die zichzelf opnieuw uit moet vinden. Omdat ‘het kind achter de ogen’ een aanwinst is, een verbreding van ons kleurenpalet, waardoor de vraag een uitdaging wordt. Ik maak me er een voorstelling van.

Voor ons allemaal.

Klik hier voor meer informatie

Jenseits der Grenze

De vijftien foto’s, die ze van me namen, de Duitsers, liggen gestapeld op tafel. Als mijn geheugen in flarden beeld dat me, op het langzaam vergrijzend celluloid, meeneemt. Witte lokken brengen jouw naam naar boven. Christoff Werschkull. Dein partner von jenseits der grenze.

‘Hallo Jan, Christoff hier, wie get’s?’ Am Apparat een gedreven mens, flamboyant, aimabel en onberekenbaar. Zijn Deutsche gründlichkeit heb ik vaak voor onbehoorlijke bemoeizucht aangezien. Buitenaardse verkooptargets geïnterpreteerd als pogingen tot afpersing. Ik wil je daarover nog iets uitleggen, Christoff, een laatste woord wijden aan mijn misverstaan.

Met de groep verkopers lopen we langs de oevers van de Bodensee. Zwitserland kijkt toe vanaf de overkant. Je bent jarig en hebt, na teveel bier en schnitzel, eindelijk tijd gemaakt om het cadeau in ontvangst te nemen.

‘Na Jungs, kommt zeig es mir endlich!’ De stemming is jolig, jongensachtig en er hangt ongein in de lucht. Brallend over de promenade vervolgt de groep haar weg in de richting van waar ik slechts landerijen vermoed. Meegenomen naar de aangekondigde Überraschung die de boys voor je bedacht hebben. Binnen de groep mannen is het niet uitgesproken, maar de wereld is vannacht van hen. De nachten zijn hier anders, jenseits der Grenze. Er staat een huis, een huis alleen. Boven de voordeur schijnt het flauwe licht van een schommelende buitenlamp, die jou van bewegende schaduw voorziet wanneer je aanbelt. Op een meter of tien kijken we toe. In de deuropening verschijnt een oudere vrouw wiens gestalte contouren krijgt door het gekleurde licht, dat haar van achter beschijnt. Breed lachend kijk je om en steekt je middelvinger naar ons op terwijl je naar binnen loopt. Joelend en fluitend strompelen de dronken mannen rond het huis, als een roedel wolven in afwachting van het weerkeren van hun leider. Op de eerste verdieping gaat een raam open.

‘Verdammt nochmal, kommt rein oder haut ab!’

Als we, een uurtje later, terugwankelen naar een Kneipe die nog open is, kom je naast me lopen en slaat je hand om mijn schouder. De lantaarns langs de straat maken jouw lokken zwart-wit. Je informeert wanneer ik jarig ben, ik lieg erover omdat ik bang ben ook zo’n cadeau te krijgen. Je vraagt me naar de foto’s. Hoeveel er van mij gemaakt zijn.We hebben het er vaker over gehad met telkens hetzelfde resultaat; je werd er furieus over en raadde me aan ze gewoon weg te smijten.

‘Die Autobahn’, zei je altijd, ‘ist da zum fahren, nicht zum spazieren.’

boete-flits

Ik heb ze nooit weggegooid. Ze liggen hier voor me, de foto’s. Geportretteerd tijdens snelheidsovertredingen op de Duitse Autobahn. Ik zie mezelf, duidelijk zichtbaar achter het stuur, terwijl ik het gevoel probeer terug te halen. In de hoogste versnelling raas ik door de tijd dat ik je meemaakte. Sta stil, bij de auto’s die je versleet, je gouden kettingen, de vrouwen die je kaapte, jouw uitspraken, de ongekende levenslust waarmee je mij overviel.

‘Hallo Christoff, Jan hier, dein partner von jenseits der Grenze.’

Jacqueline Maertens(2)

Hij vertelde me, veel later, dat hij tijdens gesprekken met mij altijd verdronk, in mijn grote bruine ogen. Dat hij zijn eten niet meer proefde, als hij met me at. Hij vond mij om op te eten.
Hij vleide en verleide me. Wist wat ik wilde horen. Ik wilde niets liever dan al zijn aandacht. Al zijn aandacht. Zijn aandacht.
Een kleine tattoo dook af en toe op, onder zijn linker mouw vandaan. Ik kon niet ontcijferen wat er stond, vier letters aan de binnenkant van zijn pols. Ze waren slechts kort onderwerp van gesprek. Dat kwam eigenlijk vooral door de intensiteit van de ontmoeting, die aanleiding was om een relatie met elkaar te beginnen. Dat eerste etentje dus. We aten Thais en gingen volledig in elkaar op. Ook later op de avond.
‘areV’ las ik op z’n kop, hij zei dat het zijn moeder was. Ik zuchtte van verrukking en vergat het verder. Ik denk dat ik toen niet in staat ben geweest om anders te handelen of te beredeneren wat er gebeurde.
Heb me overgegeven aan de roze storm die verliefdheid met zich meebrengt, en die voortraasde, tot ik erachter kwam wie Vera was. Ik meen me te herinneren dat ik, toen hij in de loop van de ochtend na die avond van de Thai weg was gegaan, nagedacht heb over de combinatie met hem. Iets in mij waarschuwde me. Ik geloof dat ik dacht dat het over jezelf niet verliezen ging, maar de tintelingen in mijn lijf overstemden die gedachte in ruime mate.

Telefonerend, druk met zijn handen wapperend en zwaaiend, reed hij zijn matzwarte BMW door Oud Zuid. Ik zweefde mee in de stoel naast hem.
Had ik al gezegd dat hij praatte met zijn handen als het onderwerp van gesprek een beetje geheimzinnig werd? Ik weet niet meer precies waar we reden toen hij ineens de auto parkeerde.
‘Ik moet je nog iets vertellen’, sprak hij voor zich uit toen hij de verbinding verbroken had. Langzaam stroopte hij zijn linkermouw op en toonde me de vier letters.
‘Ze is mijn moeder niet.’
‘Ze is jouw moeder niet?’vroeg ik verbaasd.
‘Wie zijn moeder is ze dan?’
‘Ze is niemand zijn moeder, ze is negen jaar.’
‘Negen jaar?’
‘Ja, ze is mijn dochter.’
Ik herinner me nog dat ik naar hem keek terwijl hij zijn manchetknoop dichtdeed en de auto weer startte. Ik weet niet meer wat ik gezegd heb. Of ik iets gezegd heb. Gezegd heb. Ik weet nog dat ik uit de auto wilde stappen, maar Corné was al gaan rijden en leek niet meer op mij te letten. Alsof hij zojuist een formaliteit had afgehandeld. Ik tuimelde tijdens die korte rit van een roze wolk, terug op aarde alhoewel ik niet meer weet hoelang de rit werkelijk duurde. Twee of twintig straten verder stopte hij voor het gebouw van een lagere school, en tikte met zijn vingers ritmisch op het stuur, met de muziek mee. Daar ben ik uitgestapt. Ik heb zijn dochter die dag niet gezien.

iphoneJan 144

Ingekopt nieuws

(Naar aanleiding van de kopteksten in de Gelderlander van vandaag(3-12-2015) ontstaat de volgende poëzie.)

 

Broertje terrorist wil wraak

Miljarden te verdienen in Libië

Opeens een krasje op onkreukbaarheid

Wolf in schaapskleren mist nog de finesse

Hij krijgt gewoon een blauwe envelop

 

Winkelen zonder te betalen

Boef steeds vaker een 50-plusser

Opeens een krasje op onkreukbaarheid

Wolf in schaapskleren mist nog de finesse

Hij krijgt gewoon een blauwe envelop

 

De koning drinkt een cocktail

terwijl België een aanslag vreest

Opeens een krasje op onkreukbaarheid

Wolf in schaapskleren mist nog de finesse

Hij krijgt gewoon een blauwe envelop

 

Held met witte helm

rukt uit na hartaanval

Opeens een krasje op onkreukbaarheid

Wolf in schaapskleren mist nog de finesse

Hij krijgt gewoon een blauwe envelop

schaamte

 

 

Groningerland

Naar aanleiding van een weekend poëzie schrijven in Kloosterburen, op het Groningerland, een korte impressie.

 

waarneming

 

achter de dijk

wekken de verzonken huizen

de indruk van boven water

molenwieken slaan

zich slagen door de lucht

verlaten land bestippeld met schapen

dikke zwarte grond kopt omhoog

tussen zaaigoed, flinterdunne belofte van groen

oorverdovend waait de wind een stilte

naar mij toe

Westernieland met de Weem

een wilg, een weg, een bord, een richting

een streep door mijn blikveld

houdt zorgvuldig de wolken

bij het gras vandaan

de zon schijnt wolken aan flarden

soms verdapperen er zich een stel

en gooien een deken

met een gouden randje

over haar heen.

kleinehuisjes

 

Hotel ‘het klooster’

 

Kreukeldekens maken indruk op mijn been

Druppels rondom randen van het raamkozijn

Wind duwt en trekt willoze gordijnen

Zwarte sokken in een bruine vloerbedekkingzee

De wasbak van vroeger uit Vreeland

Mijn spullen als een buitenaards gelande boodschap

De gang  naar het verleden

 

 

mozaïek

 

glasscherven van geluk

spatten nauwgezet uiteen

als de tijd opeens

het denken wreed ontwricht

zoeken wij

scherf na scherf

geduld

voor evenwicht

de handschoen(slot)

Abrupt stond hij op van zijn stoel.
‘Uw diensten,voor een paar suède handschoenen?’
De jonge vrouw draaide zich naar hem toe en keek hem glimlachend aan.
‘Ja, en de etiquette van een goede weddenschap schrijft voor dat u elk bod dat gedaan wordt moet aanvaarden. Zeker wanneer dit een heer van stand als uzelf betreft.’
‘Akkoord’, sprak hij aarzelend,’Als u het zo wilt’.
‘Mooi, dat is dan afgesproken’. Ze liep naar de deur waar ‘spreekkamer’ op stond. Toen ze er vlakbij was, draaide ze zich half om en keek hem aan.
‘Is het nou waar? Van die subsidie?’
De jonkheer bedacht dat deze vrouw enkele kwaliteiten bezat die hij doorgaans alleen bij de freule ervoer. Hij kon ineens geen reden meer verzinnen om haar een antwoord te onthouden.
‘Nee mevrouw, het is niet waar’, zei hij, terwijl hij langzaam van zijn ene voet op de andere bewoog. ‘Er is sprake geweest van ernstige vormfouten in de behandeling van de aanvraag, die over het hoofd gezien zijn door de controlerende instanties in Brussel. Volgens vastgelegd protocol wordt dan eerst de verkregen subsidie teruggevorderd, nog voordat er uitgebreid onderzoek verricht is. Aangezien er niets terug te vorderen viel, is er in dit geval beslag gelegd. Het is een beetje de omgekeerde wereld, waardoor meneer Van ‘t Hek gelijk denkt ons naar het rijk der fabelen te kunnen verwijzen. Het tegendeel is hier echter aan de hand. Het is nu aan ons om onze onschuld te bewijzen”.
‘En?’
‘En wat?’
‘Kunt u uw onschuld bewijzen?’
Langzaam liet Terbrueghe zich in een stoel zakken.
‘Dat is een verdraaid lastig verhaal mevrouw, de vergissingen van ambtenaren in Brussel zijn moeilijk aan te tonen. Daar hebben ze eindeloze commissies van beroep voor in het leven geroepen. We mogen al blij zijn als we er uiteindelijk zonder boetes vanaf komen. Onze advocaten hebben het er momenteel druk mee.’ Flauwtjes glimlachend tikte hij met zijn handschoenen op de rug van zijn hand.

De deur van de spreekkamer zwaaide open en een breedgeschouderde man in een donkerblauwe overall verscheen in de deuropening. De jonkheer zag hoe de jonge vrouw verwachtingsvol naar de man keek.
Met een oude smoezelige lap veegde hij het zweet van zijn voorhoofd.
‘Zo mevrouwtje, dat probleem is verholpen. U bent verlost van de tropische temperaturen, en de verwarming werkt weer naar behoren. Als u hier even de werkorder ondertekent, dan ziet u de factuur wel via de mail verschijnen van de week.’
Hij wapperde met een papiertje dat ze uit zijn hand pakte en meenam de spreekkamer in.
Terwijl hij geduldig wachtte zette de man zijn gereedschapskist op een van de stoelen, en nam de jonkheer van top tot teen op.
‘Die gaat u hier niet nodig hebben’, zei hij wijzend op zijn handschoenen. ‘Of is zij er misschien eentje die je niet zonder kunt aanpakken?’
De jonge vrouw verscheen weer in de wachtruimte en gaf de man het briefje. Gniffelend om zijn eigen gevatheid pakte hij zijn spullen bij elkaar en liep naar buiten.
De groezelige lap hing een stukje uit de achterzak van zijn overall.
‘Hartelijk bedankt voor de snelle service,’ riep ze hem na en richtte haar blik op de jonkheer.
‘En?’ sprak ze glimlachend, ‘wilt u nog van mijn diensten gebruikmaken?’

schaamte

de handschoen(4)

Corné was vasthoudend geweest en had de jonkheer gedwongen zijn voorstel tot in detail te beluisteren. Het kwam erop neer dat iedere grondbeheerder met meer dan 200 hectare, een aanvraag mocht indienen voor ondersteunende funding bij het Europese fonds voor landschapsbeheer. In die pot zat zo’n slordige 1,4 miljard euro, en Corné schatte in dat een goed onderbouwde aanvraag, en wat gesprekjes in Brussel, een bijdrage van ten minste 1000 euro per hectare kon opleveren. Pas toen ze een week later samen bij de notaris zaten, om deze zaak eens grondig door te spreken, begon Jonkheer Terbrueghe in te zien dat het Europees burgerschap zo zijn voordelen kon hebben. De notaris had er ‘voor de vorm’, zoals hij glimlachend zei, nog wel even bij vermeld dat het in het voorstel dat ter tafel lag, niet helemaal helder was of de te subsidiëren grond wel of niet verpacht was, maar die sectie uit het plan kon, volgens Corné, nog wel herschreven worden. In essentie kwam het erop neer dat Europa wilde bijdragen aan het behoud van haar cultureel landschappelijk erfgoed. Terbrueghe vond het uitstekend klinken.

De jonkheer ging zitten op een van de lege stoelen in de wachtruimte en zuchtte diep. Hij had op geen enkele clementie van de heren van de FIOD hoeven rekenen, toen ze aan kwamen zetten met een leeg geplukte rekening op naam van de Stichting Derden Gelden Landgoed Terbreughe. Hij had geen idee waar de overgebleven twee miljoen euro gebleven waren, erop gestort  vanuit een Europees fonds, maar evenmin had hij de behoefte gevoeld om uit te leggen hoe zijn schulden bij het casino recentelijk afbetaald waren. Niet dat dit ertoe deed. De boete, hem opgelegd wegens het frauduleus innen en besteden van een Europese subsidie, was ruim hoger geweest dan zijn speelschulden. Er was beslag gelegd op zijn bezittingen en daar zou voorlopig geen verandering in komen. Het liefste zou hij Corné van der Reijt een klap in zijn gezicht verkopen, maar die was onvindbaar. Terbrueghe verwachtte geen bijdrage meer van hem, alhoewel er conform de afspraak, onder heren gemaakt, nog wel een paar ton openstond.

fraude2

‘U heeft toch onterecht subsidie aangevraagd of is dat ook een fabeltje?’ De jonge vrouw keek hem onderzoekend aan waarbij ze haar hoofd  een beetje scheef hield. Terbreughe moest zich inhouden om geen tirade tegen haar af te steken. Waar dacht ze verdikkeme dat ze het recht vandaan haalde, hem lastig te vallen met haar opdringerige nieuwsgierigheid?  Hij keek haar aan en herhaalde zijn vraag.
‘Mijn inzet zullen de handschoenen zijn. Wat is de uwe?’
Ze was op de stoel achter hem gaan zitten waardoor ze met de rugleuningen tegen elkaar aankwamen.
‘Wat zou u een redelijke inzet vinden?’ vroeg ze, voor zich uit pratend.
‘U bent tenslotte de expert van ons twee als het om de etiquette van een goede weddenschap gaat’.
‘Ik accepteer elk neergelegd bod mevrouw, de etiquette schrijft dit voor. Tevens bent u verplicht een gelijkwaardig tegenbod op tafel te leggen.’
Hij voelde hoe de jonge vrouw een beetje achterover leunde waardoor haar blonde krullen gedeeltelijk over zijn schouder vielen. Hij deed zijn hoofd in zijn nek en snoof haar parfum op.
‘Ik’, sprak ze met zwoele stem, ‘bied u mijn diensten aan’.

De handschoen(2)

‘Je gaat gewoon Jacques, je gaat!’. Ze had tegen hem staan schreeuwen toen hij een ultieme poging deed om onder deze afspraak uit te komen. ‘Het is genoeg geweest, ik kan er niet meer tegen. Je had er allang geleden iets aan moeten doen!’

Vanuit haar standpunt bekeken kon hij het zich eigenlijk wel voorstellen. Zijn levenswijze hing haar de keel uit. Maar zeker was hij daar niet van. Ze had hem er ook van overtuigt dat hij er voor zichzelf heen moest, en hij was gegaan. Nu, na al die jaren van status quo, die door hem als bijzonder prettig waren ervaren. Aanvankelijk had ze zijn uitjes helemaal geen probleem gevonden. Ze was opgegaan in haar eigen leven met de kinderen en familie. Hij stelde zich voor dat ze zijn afwezigheid op zekere momenten wel kon waarderen. De bijeenkomsten op het kasteel hadden al haar aandacht gevraagd en hij leefde zijn eigen leven, op afstand van wat haar bezighield. Daar was verandering in gekomen toen de kinderen uit huis gingen, en zij zich meer met hem was gaan bemoeien. Hij kon nog maar sporadisch genieten van wat hij zijn avondje Casino Royale noemde. Weg van de realiteit en het publieke leven als jonkheer op kasteellandgoed ‘Terbreughe’, waar hij zo’n grondige hekel aan had gekregen.
Hij overwoog om het de therapeut straks voor te leggen, dat hij zijn hele leven al probeerde om iemand anders te zijn. Afstand te nemen van die gouden lepel, die hij verafschuwde, en zijn leven zelf ter hand te nemen, in plaats van de ongeschreven familiewetten en vaders harde hand klakkeloos te volgen. Maar hij vreesde de te pijnlijke conclusies die hierover ,na veertig jaar proberen, te trekken waren.
Hij voelde zich een zwakkeling.

casino royale

‘Ik durf te wedden dat u zich vreselijke zorgen zit te maken.’ De jonge vrouw was opgestaan en kwam naar hem toe gelopen.
‘Zorgen?’
‘Ja, zorgen,’ zei ze beslist, terwijl ze met haar ene hand op de rug van haar andere hand tikte.
‘U zit de hele tijd met uw handschoenen op uw hand te slaan’.
‘O, het spijt me als ik u daarmee geërgerd heb, dat was niet mijn bedoeling’.
‘Nee hoor, het kwam me juist wel bekend voor’.
De jonkheer kneep zijn ogen samen.
‘Dus u denk te weten wat er zich in mijn hoofd afspeelt? Dat doet vermoeden dat u aan de verkeerde kant van de deur zit’, zei hij, wijzend op het bordje ‘spreekkamer’.
Alsof de jonge vrouw zijn behoefte aan afstand voelde was ze twee stoelen bij hem vandaan komen zitten. Ze glimlachte en keek hem uitdagend aan.
‘Nou,’ vroeg ze nogmaals, ‘wedden?’