Vergeten groenten

Het grillige landschap weerspreekt de mathematica van geplaatste hekjes.
Wind gaat zijn eigen gang. De zon brandt bij tijd en wijlen gouden randjes aan de wolken als ze haar het schijnen beletten. Ondergaand beklimt ze de bomen en zet hun toppen in brand.
Ik zit aan de rand van een rivier. Ze stroomt, water duwt water in haar eeuwige perpetuum mobile als een, in breedte variërende, scheiding van landschappen. Het doet me denken aan autoritten die ik, de neus tegen het raam gedrukt, met mijn vader maakte. De lijnen die ik volgde in het voortrazende vergezicht meanderden op, neer, heen en weer. Slingerend, als het lange losse lint aan mijn vlieger, gegrepen door de wind.

Achter me zijn volkstuintjes, het budgettaire antwoord op de hedendaagse inkomensverschillen. Van mensen die vergeten groenten verbouwen. Of van mensen die zaaien maar hun groenten vergeten, aan de bruintinten in sommige perkjes te zien. Een vrouw van in de veertig met een fiets aan haar hand loopt mijn kant op. Ze komt uit de groentenafdeling in het landschap en haar fietstassen puilen uit van de opbrengst. Sla, snijbiet, schorseneer, het dienstmeidenverdriet, bietjes, meirapen. De bos peterselie in het mandje aan haar stuur ruikt sterk. Onder de snelbinders een grote bos sperziebonen, met struik en al gerooid.
‘De oogst valt niet tegen’, zeg ik, wijzend op haar karrenvracht gezondheid.
Ze glimlacht van achter haar grote zonnebril.
‘Klopt, je moet er wel wat voor doen, maar dan heb je ook wat. Ik sjouw me soms helemaal suf naar die tuintjes om ze thuis maar wat gezondheid te kunnen voeden hè.’

Ze neemt me mee naar mijn jeugd, waarvan ik dacht dat die tot het verleden behoorde. Dat blijkt alleen om mijn verleden te gaan want het is haar realiteit. De groenten uit mijn vaders moestuin kwamen in golven. Tsunami’s van sla, tomaten, witlof, bloemkool, snijbiet en boerenkool. We aten ze in periodes van drie weken achter elkaar en wat we niet opaten werd in wekpotten gestopt, vacuüm gekookt en met een datum erop in de kelder opgeslagen. Zo konden we in de winter, tussen de zure, rode en boerenkool door, ook een keer boontjes eten. Een luxe. Ik mocht met een spelt de pot ,die open plofte met een diepe zucht, ontgrendelen.

Ik proef de bittere nasmaak van tot snot gekookte witlof.
‘Is het niet veel werk?’
Ik weet niets anders te zeggen.
‘Dat valt reuze mee als je het slim aanpakt’.
‘Mijn vader had vroeger ook een moestuin, ik moest altijd een uur onkruid wieden als ik uit school kwam. Vooral de kruidentuin was een ramp, vergiste me altijd tussen kruid en onkruid.
Ze lacht.
‘Ik heb daar ook zo mijn mensen voor, net als jouw vader. Dat wieden vind ik maar een vermoeiende bezigheid.’
‘Dat heeft u goed bekeken, ik heb er een soort moestuinfobie aan overgehouden.’
De vrouw kijkt om zich heen, buigt zich over haar stuur naar mij toe en spreekt zacht.
‘Het is niet anders in deze tijd, soms moet je inventief zijn om de monden thuis te voeden. Dag!’
Ik knik en kijk haar na terwijl ze de volgeladen fiets over het paadje langs de rivier voortduwt. Haar contouren worden omarmd door het tegenlicht van de ondergaande zon.
Water duwt water.

Als ik terugloop langs de volkstuintjes is er een kleine samenscholing van mensen. Ze leunen op harken, schoffels en scheppen. De verontwaardiging is groot.
‘Wat moet je eraan doen, in je tuin blijven slapen? Ze nemen gewoon alles mee, hier kijk dan, de sperziebonen weg. Met struik en al!’
Ik loop er stilzwijgend langs en probeer de woorden van de vrouw terug te halen.
Voel me een beetje Robin Hood.

volkstuintje

Plat

Het is hier plat man

Je kan ver kijken man

Heel veel water man

Er zijn hier dijken man

Hier ben je rijker man

Altijd alles willen

is een bril die constant beslaat

We vegen ons met zijn allen

naar een ontevreden staat

van armoe en ellende

nooit komt er iets meer goed

Terwijl een beetje minder willen

een wonder voor je doet

Het is hier plat man

Je kan ver kijken man

Heel veel water man

Er zijn hier dijken man

Hier ben je rijker man

Op afstand van de wereld

Zie je wat je voelt

Niet dat het goed of slecht is

gewoon iets met jouw gemoed

Een voet voor de ander

Vallend in vooruit

Of anders blijven stilstaan

Dat ziet er anders uit

Het is hier plat man

Je kan ver kijken man

Heel veel water man

Er zijn hier dijken man

Hier ben je rijker man

Hello fresh

Hello Fresh, een vrijblijvende studie naar de mogelijkheden van het concept…

alsjehaarmaargoedzit

Hello fresh, diepvriesmaaltijden met een Eskimo als kok mede mogelijk gemaakt door Iglo.

Hello friends, Indonesische reistafelgerechten met Indonesiër want die past makkelijk in die doos en ook omdat ze op straat altijd hello friend tegen je roepen.

Hello mellow, met jaren ’60 gerechten en hashcake met hippiekok, man en vrouw( John en Yoko) die je uit bed moet halen om voor je te koken.

Hello green, card, groenteburger.

Hello ween, met kok uit Bangkok en gerechten waar je je dood van schrikt. Bijvoorbeeld herzhoornweegbree, brave hendrik, st.barbara’skruid.

Hello Spain, met toreador die spiesjes maakt en vergeten groente strooit die je moet oprapen: spaanse raapstelen.

Hello Germany, iets met Heinz in 58 smaken, bratwurst en bieten.

Hello goodbye, met alleen voorafjes en toetjes, o ja en Joris Linse als kok dus ook iets met linzen.

Hello vergeten groenten met.. Dat weten we niet meer en demente bejaarden als kok die door het te ruiken ineens weer weten wat het is.

Hello art, kunstenaars koken voor je. Ze doen maar wat, we weten niet eens of het eten is. Iets met artists jokken.

Natte scheet

‘Wat moeten mensen eigenlijk met elkaar, wat zoeken ze?’
De spreekster van deze woorden zit naast me op een boomstam. Ik ken haar niet en weet, net als haar vriendin die aan de andere kant van haar heeft plaatsgenomen, het antwoord niet.
‘Houvast?’, probeer ik voorzichtig.
‘Het is net alsof, als je er twee ziet lopen, de een altijd gelukkiger is dan de ander. Eentje straalt en lacht en de ander loopt er maar een beetje bij met zo’n blik van, mwoa…’
Er loopt een innig gearmd,glimmend stel voorbij.
‘En die dan?’, vraagt haar vriendin.
‘Misschien ligt het gewoon aan mij, ik twijfel tegenwoordig aan alles, wellicht ben ik niet gemaakt voor relaties.’

Ik ben op een relaxed festival met een hoop alternatieve mensen. Als dat iets zegt tenminste. Uiterlijke kenmerken verraden uitgestelde kappers, regelmatig tattoo shop bezoek, losse kledingvoorschriften en een lichte voorliefde voor hennepproducten. Ik ben op een festival waar alles morgen ook nog kan: MañanaMañana. Een weekend vrijhaven op een landgoed in de Achterhoek met veel onbekende muzikanten die soms prachtig, soms afschuwelijk spelen.

mananamanana

‘Het is een kwestie van persoonlijke voorkeur’, zeg ik.
Ze kijkt me aan.
‘Je bent geloof ik je leven lang bezig met de keuzes te maken die echt bij je passen. Je doet er soms lang over jezelf te worden’.
De vrouw begint te vertellen. Ik zit minstens een uur naast haar en luister. Haal een biertje en bied haar een sigaretje aan. Haar geschiedenis is er een waar ik wat vragen bij kan stellen die haar op het spoor van haar verhaal houden. Ze is opzoek naar zichzelf, haar vrienden, haar mogelijkheden en onmogelijkheden. Ze heeft geleerd dat het niet zo eenvoudig is jezelf te worden als je een leven lang alleen maar naar anderen gekeken hebt. We delen overeenkomsten en bevragen elkaar over de verschillen. Ik hoor in haar twijfels meer wijsheid dan in de zekerheden die andere mensen af en toe over mij heen denken te moeten smijten. We balanceren op de boomstam, als op een slap koord waaromheen de ruimte zo oneindig veel groter is dan het stuk touw. De kleine handreiking die we elkaar geven is voldoende om het evenwicht te bewaren. Twijfelen is het begin van alle wijsheid.

‘Gadverdamme, heb jij dat weleens gedaan?’
Achter ons is een drietal jongelingen neergestreken en de afschuw van het meisje in het drietal geldt een van de jongens.
‘Ja, dat heb ik weleens gedaan, jij niet dan?
‘Nee, natuurlijk niet, dat is gewoon goor’.
‘Ik kijk daar anders tegen aan’, zegt de jongen peinzend terwijl hij een lange langzame hijs van zijn jointje neemt.
‘Kijk, als je diarree hebt is het gewoon een teken van lef dat je een scheet durft te laten, ook al weet je dat ie nat gaat zijn’.
De vrouw naast me heeft het ook gehoord en tikt me aan.
‘Over wijsheid gesproken.’

Poëzie op vrijdag

In het midden van de jaren tachtig reisde ik over de wereld en schreef gedachten en bevindingen op. Kijk ze nu terug en kom tot de conclusie dat er veel, maar ook heel weinig verandert is.

Aan mij en aan de wereld.

snelweg to heaven

17/9/’83
Bij de dood van Prinses Gracia van Monaco.

even maar
was het stil
een prinses
was dood
had gered kunnen worden

toen
ging alles verder

treinen reden
kroegen los
bakkers bakten
kappers knipten
en

1500 Palestijnen
werden
afgeslacht

 

27/2/’84
Geloof

Als de waterleiding
van Pontius Pilatus
net zo vaak
afgesloten
zou zijn geweest
als die
van mij
hadden
we
nooit
beter
geweten

 

5/10/’84
Moederkoek

walkman!
op noten
vol vuur

walkman!
in
crescendo

walkman!
muziek is
leven

walkman!
in je moederkoek
met oordoppen

walkman!
leven is
je
walkman!

 

7/10/’84
Pas(romheen in spé)

het bewandelen
van
rechte wegen
brengt
je
snel
bij doelen

afwijken
kan ook
je pas
versnellen

Spiegelbeeld

(Bij mijn kapper is onlangs voor de zoveelste keer ingebroken. Er wordt telkens veel vernield maar niets gestolen. Hieronder zijn beroeps-gedeformeerde commentaar.)

“Ha ja, verknipt in laagjes, zo wordt ik ook weleens genoemd. Ik kan het hebben hoor, permanent op mijn qui-vive als ik ben voor dit soort uitwassen van de menselijke geest. Ze weten niet echt wat ze ermee aanrichten hè, de stakkers met hun wilde haren, eigenlijk om heel erg meelij mee te hebben, zo’n dwangmatige fixatie op andermans leven.

Ik bedoel, wie, met het goede verstand onder de donkere krullen, doet er nou zo iets? Dan moet je toch zeker slecht zijn tot in je allochtone haarwortels! Ik zeg het je, het zijn eigenlijk zulke kleurloze figuren, daar helpt geen spoelinkje meer tegen hoor. Ik zou ze graag eens in deze stoel willen zetten en vragen: Zeg darling, wat heb je zelf in gedachten? En ze dan zonder pardon in de glasheldere spiegel laten zien dat verknipt in laagjes echt het beste bij ze past hè, ik kan het weten hoor en bovendien; als je door mij geschoren wordt kun je beter stilzitten. Revitaliseren, die hele handel! Tsss, ik bedoel, om helemaal opgeknipt van te raken toch?

Normaal ben ik niet zo rancuneus hoor maar dit is nou al de vierde keer in twee weken! Toen ik het vanochtend zag, je zou de extensies uit je haren trekken. En slapen doe ik ook al nauwelijks meer.

Na zoiets wil je er alleen nog maar van weglopen, geloof me, even helemaal er tussenuit en slechts dromen van warme föhnen en weelderige watergolven. Maar ja, dat tropisch eiland blijft meestal onbewoond hè. Ach ja, het is nou eenmaal een dun lijntje tussen geknipt en verknipt zullen we maar zeggen.

Goed, lieverd, kijk eens even naar jezelf.

Like what you see?”

alsjehaarmaargoedzit

Onder Jannen

Waarom heten al die mannen Jan?
Ik heet Jan, mijn vader heette Jan, mijn opa heette Jan. Zo ging dat in mijn kringen. Ik ben de laatste Jan in mijn geslacht. Meisjes namen het over en er was niemand die klaagde. Ik behoor tot een uitstervend lijntje Jannen.
Big deal, wie doet dat nou niet? Uitsterven.
Alles is eindig.
Ik besteedde er geen aandacht aan.

Fietste tegen een berg op en fotografeerde een spandoek.
Jan, stond erop.
“Jan was here”, stond ook op de weg en ik leerde een andere Jan kennen.
Ik voelde me onder Jannen.
Echte Jannen.
spandoekJan
Ik kijk een beetje om me heen.
Er ligt een enveloppe op de mat.
Er zit een uitnodiging in.
Voor het lidmaatschap van een club.
Ik mag, als ik wil, als ik durf, lid worden van een club.
Aspirant lid, de Jantjes heten de eerstejaars.
Pas daarna het grote werk, de Jannen.
In de begeleidende brief staat dat de ballotage commissie aanvankelijk wat huiverig was om de uitnodiging te versturen omdat het helder was dat ik er niet aan toe was, dat lidmaatschap. Nu ik de vraag gesteld heb waarom al die mannen Jan heten is de postkamer geactiveerd en ligt het aanbod op de mat.
Aspirant lid.
Ik denk erover na, twijfel, huiver.
Ik ken ze slechts van horen zeggen.

Deze club Jannen deinst nergens voor terug.
Ze leven het leven dat ze willen, ze voelen de pijn, ze lachen hard, ze bruisen soms wild.
Ze beschermen hun dierbaren op onorthodoxe wijze en als ze een ding gemeen hebben dan is het wel dat ze hun hart volgen en niets anders. Ze denken na over wat er is, niet over wat er was of wat er komt.
Ze schrijven.
Het is een schrijfclub.
Ik moet mijn eigen pen meenemen, mijn eigen papier, moet mijn eigen teksten maken.
Wat ik schrijf mag ik zelf bepalen.
Of het een boek wordt of slechts gebundelde letters is aan mij.

Ik kijk wat verder om mij heen.
Dacht dat die brief alleen voor mij was.
Of in ieder geval dat alleen echte Jannen hem konden krijgen.
Wat een absurde gedachte.
Ik leer dat de commissie alle namen kent maar gewoonweg niet iedereen uitnodigt.
Ik heb de Jannen gezien die me uitnodigden.
Maar ze waren er alleen voor de ontvangst.
Daarna moet ik het zelf doen.
Ik twijfel.
Dat is niet erg.
Jannen durven dat.