Fris Fries.

“Schnitzel en een halve liter”, antwoordt ze bedachtzaam.
“Vanmiddag was het wel druk. Veel Duitsers. Negentig procent van onze gasten zijn Duitsers”.
Het restaurant in Harlingen is nagenoeg leeg en ze zit blijkbaar om een praatje verlegen. Het antwoord op de vraag of het gesmaakt heeft wordt gesmoord in haar behoefte.
“En het is zo apart hè. De vrouwen drinken halve liters en de mannen wijn”.
Ze moet er een beetje om grinniken.

Bedachtzaam.
Voldoet goed als omschrijving voor haar manier van spreken.
Haar dikke Friese tong vouwt zich herkenbaar om de klinkers heen.
Een innige omhelzing zonder horloge.
Eentje die er de tijd voor neemt.
Medeklinkers aan de kant.
Nee, in het gareel.
Vrij baan voor de frisse Friese klinkers.
Kraakhelder en spatvrij.
Autonoom bijna.
De è van kèn nèt geeft de woorden bijna vanzelf hun betekenis.
Probeer het maar.
terschelling

Roep in een groep kennissen de è langgerekt en achteroverleunend en de kans is 50% dat je ergens kèn nèt hoort. De andere helft is het geblaat van geiten. Ik ken geen andere taal waar medeklinkers futieler zijn. Er niet toe doen. Door die innige omhelzing van tijdloze klinkers. Een schijnbaar eeuwig durend, hoorbare streling van tong en gehemelte. Alsof de rust die je op de boot naar Terschelling overvalt een stem gekregen heeft. Of beter nog, een klankbord. Zeg iets terug en je krijgt het weerkaatst in je gezicht: bedachtzaamheid.
Je gaat ervan opzoek naar tijd.